Toekomstgerichte verduurzaming in de uitvaartbranche
Geschreven door Patty - Lou Leenheer
We zien al beweging in de verduurzaming van de uitvaartbranche. En terecht, want het bewustzijn rond de ecologische voetafdruk vraagt ook in ‘onze’ branche om aandacht. Zo zie je meerdere producenten inspelen op duurzame(re) materialen, producten en technieken. Waar de grootste slag nog kan worden gemaakt is kennis. Want wat houdt verduurzamen nou precies in? Een aantal opleiders en branche-verenigingen spelen al in op deze kennisverdieping. Maar ik denk ook dat we veel uitvaartprofessionals nog laagdrempelige handvaten mee kunnen geven. Van uitvaartlocaties, tot facilitaire bedrijven, producenten en natuurlijk de uitvaartondernemers en -begeleiders zelf. Welk steentje kan eenieder bijdragen? Is alles waar het label ‘duurzaam’ aan hangt wel zo duurzaam? Hoe toets je dat? Een natuurbegrafenis vanuit ecologisch oogpunt is bijvoorbeeld minder effectief wanneer je met een stoet auto’s op fossiele brandstof de afstand aflegt naar de begraafplaats. En ook niet als de ecologisch vervaardigde kist van ver moet komen. Anderzijds helpt het wanneer horeca-inkoop lokaal wordt gedaan. Daarnaast kunnen we misschien nog meer kennis delen over de impact van kleding en schoeisel die een overledene aankrijgt bij de verzorging.
Kortom: verduurzaming gaat over producten, waar die vervaardigd worden, onder welke omstandigheden en over een geheel aan logistieke beslissingen die invloed heeft op duurzame inzet van mens, techniek en materiaal. Maar dat alles moeten professionals ook in goede balans proberen te brengen met de wensen van de overledene en nabestaanden. De ene uitvaartleider vindt het lastig om duurzaamheid actief, maar subtiel aan de klant te adviseren. Voor de ander is het bijna een randvoorwaarde dat alles duurzaam is. Zij zijn de voortrekkers in onze branche en laten we elkaar helpen om allemaal de stap te maken naar een lagere ecologische voetafdruk. Zonder oordeel, maar met de juiste kennis in huis. Durf dan ook bij je collega-ondernemers te vragen, hoe je de duurzaamheid het beste kunt implementeren. Want uiteindelijk is dat de weg, die we allemaal op moeten gaan.
Maar als we het hebben over inclusieve verduurzaming, dan moeten we het hebben over de zorg voor elkaar. Want hoe doen we dat eigenlijk? Als we het hebben over het kunnen delen van onze ervaringen, momenten die schokkend (kunnen) zijn, hoe doen we dat eigenlijk? Doen we dat wel voldoende? Want uitvaartprofessionals, in welk onderdeel van de branche zij ook werken, krijgen op een of andere manier te maken met de heftigheid van het vak dat er ook kan zijn.
Van de kistbouwer die kennis moet hebben van de invloed van lichaamsvloeistoffen op hun materialen tot de rouwwagenchauffeur die een kindje wegbrengt. Maar vanzelfsprekend ook thanatopracteurs, overledeneverzorgers, rouwcentrummedewerkers en uitvaartbegeleiders. Allen krijgen ze te maken met situaties die hen raken. Raakt het hen niet (meer), dan hebben we zeker nog werk te doen.
Ikzelf kan me nog goed herinneren dat een lieve collega mij 18 jaar geleden, toen ik begon in het vak als uitvaartbegeleider, tegen mij zei “Je moet het vooral niet allemaal gewoon gaan vinden, kom zo nu en dan bij me langs om me te vertellen hoe je dag was”. Adrie Kloosterman was een kanjer daarin en begreep dat ‘het vak’ iets ons vraagt wat absoluut aandacht verdient.
En zo kwam het dat ik zo nu en dan met hem belde. Bijvoorbeeld wanneer ik in 1 week tijd met 2 zelfdodingen en het overlijden van een kind te maken kreeg. Situaties waarbij je dan ook echt bij mijn collega- overledeneverzorgers binnenliep om te overleggen. Wat is er nog mogelijk was aan opbaren. Welke reconstructieve acties kunnen worden genomen zodat de nabestaanden nog afscheid kunnen nemen. Kunnen we ‘desnoods’ alleen nog een hand opbaren? En samen met de verzorgers ‘raap je’ iemand bijeen, als ware het een puzzel. Achteraf weet ik van mezelf dat ik dat als een soort onwerkelijke film aan mij voorbij liet gaan. Ik was bezig met mijn werk en troostte me met de gedachten dat we met een team er alles aan deden er voor de nabestaanden te zijn. De overledene was er immers niet meer. En toch….
En zo zijn er voldoende situaties waar collega’s in het vak mee te maken krijgen: een opgebaard kind waar je dagelijks ‘de controle’ bij doet en de volgende details van de uitvaart bespreekt met murw-geslagen ouders. En dat terwijl jij misschien wel kinderen in dezelfde leeftijd hebt.
De overledene die al een aantal dagen dood in het water ligt of de collega’s die zich al die maanden hebben ontfermd over de slachtoffers van de MH17. Wanneer je dagelijks te maken krijgt met verhalen en situaties die gaan over onze kwetsbaarheid is het niet meer dan normaal dat je er toch over kunt praten.
Dat kan doorgaans niet echt met vrienden en bekenden, is ook mijn ervaring. Als je het erover wilt hebben, doe je het liefste met collega’s of zorgprofessionals. Mensen die het werk begrijpen en ook de humor die erbij hoort om je staande te houden. Mensen die aan een half woord genoeg hebben om te herkennen waar je je bevond in die specifieke situatie rond een overlijden.
Werkgevers en collega’s doen er dan ook goed aan oog en oor te hebben voor de situaties in het werk, voor de verhalen. Maar ook de kleine ondernemers doen er verstandig aan eens te babbelen met mensen uit hun netwerk. Vaak gaat het overigens niet over uitgebreide snikverhalen. Veelal gaat het gewoon over je verhaal kunnen doen. Soms is dat al genoeg.
Doen we dit niet, dan kan het zijn dat hele goede uitvaartprofessionals ineens omvallen. De grootse ‘die-hards’ knappen ineens of worden emotieloos. Dat is niet wat we moeten willen.
Uitvaartzorg gaat wat mij betreft over zorg voor onze klanten, maar ook over zorg voor elkaar.